Nieuwe invorderingsregels B2C

Invordering – incasso - Ondernemingsrecht

Nieuwe invorderingsregels B2C

Sinds 1 september 2023 geldt er een nieuwe regeling met betrekking tot het invorderen van schulden bij consumenten. Een onderneming dient bepaalde modaliteiten na te leven indien zij een forfaitaire schadevergoeding en/of verwijlsintresten wenst te vorderen van een consument. Bij niet-naleving van deze modaliteiten kunnen er bovendien administratieve en strafrechtelijke sancties worden opgelegd. De nieuwe invorderingsregeling zal van toepassing zijn op alle overeenkomsten indien de betalingsachterstand dateert vanaf 1 september 2023. Ondernemingen dienen hun contractuele voorwaarden aldus maar beter aan te passen aan deze nieuwe regelgeving. 

Scroll

De minnelijke invordering van consumentenschulden in B2C-relaties

De nieuwe wettelijke voorschriften zijn van toepassing op de minnelijke invordering van consumentenschulden in B2C-relaties, zowel wanneer deze invordering gebeurt door de schuldeisende onderneming zelf als door derden, zoals bijvoorbeeld incassobureaus. 

Concreet houdt de nieuwe regelgeving in dat: 

  • De onderneming eerst verplicht is om een kosteloze aanmaning of betalingsherinnering te versturen, die geldt als formele ingebrekestelling. Deze betalingsherinnering mag pas verstuurd worden na het verstrijken van de initiële betalingstermijn. Er dient vervolgens een wachttermijn van 14 dagen te worden gerespecteerd, waarin geen verwijlsinteresten en/of forfaitaire schadevergoedingen mogen worden gevraagd. De consument kan gedurende deze periode de factuur betwisten of betalen. Na deze termijn kan de onderneming het schadebeding, zoals vastgelegd in haar contractuele voorwaarden, afdwingen.  
  • De kosteloze aanmaning een aantal verplichte vermeldingen dient te bevatten, zoals de naam en het ondernemingsnummer van de onderneming die schuldeiser is, alsook een beschrijving van het product dat de schuld heeft doen ontstaan en de datum van de opeisbaarheid van de schuld. 
  • De kosten voor een nieuwe betalingsherinnering niet hoger mogen zijn dan EUR 7,50, plus de op dat moment geldende portkosten. 
  • Er een beperking van het schadebeding en de intresten geldt als volgt: 
  • Verwijlsinteresten mogen niet hoger zijn dan die bepaald door de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties (momenteel vastgesteld op 12%) 
  • Het bedrag van de forfaitaire schadevergoeding, die zowel de verwijlsinteresten als kosten van minnelijke invordering dekt, wordt beperkt: 
  • € 20,00 als het verschuldigde bedrag lager is dan of gelijk aan € 150,00 
  • € 30,00 te vermeerderen met 10% van het verschuldigde bedrag op het saldo tussen € 150,01 en € 500,00 als het verschuldigde bedrag tussen € 150,01 en € 500,00 ligt. 
  • € 65,00 te vermeerderen met 5% van het verschuldigde bedrag op de schijf boven € 500,00 met een maximum van € 2.000,00 als het verschuldigde saldo hoger is dan € 500,00. 

Vanaf 1 december 2023

Een onderneming kan worden veroordeeld tot terugbetaling aan de consument van de bedragen die in strijd met de wettelijke bepalingen ontvangen zijn. Tevens zijn er administratieve en zelfs strafrechtelijke sancties voorzien.

Vanaf 1 december 2023 zal de regeling van toepassing zijn op alle overeenkomsten indien de betalingsachterstand dateert vanaf 1 september 2023.  

Voor ondernemingen is het aldus aangeraden om hun contractuele voorwaarden aan te passen aan deze nieuwe regelgeving om bijkomende kosten en intresten te kunnen invorderen bij een slecht betalende consument. 

Geschreven door Matthias Janssens

Handtekening Matthias Janssens
logo logo